Wat kan er verkeren, Bredero?

door Michael Delbeke

Je mag nog kleppers van boeken kunnen schrijven, daar verdien je nog niet automatisch een plaatsje in de literatuurgeschiedenis mee. Wel integendeel: ook met drie woorden kun je je voor eeuwig in de annalen van de literatuur schrijven. Wie ‘het kan verkeren’ zegt, zegt er automatisch ‘zei Bredero’ bij. Wie was Bredero, en wat kon er dan precies verkeren?

Gerbrand Adriaenszoon Bredero (1585-1618) was een Nederlandse dichter en toneelschrijver uit Amsterdam. Zijn werk is doorgaans in kleurige volkstaal geschreven. Een ander herkenningspunt is de thematiek: de meeste van zijn gedichten beginnen heel vrolijk, om vervolgens te eindigen met iets negatiefs. Het ene moment beschrijft Bredero zich als een vrolijke Frans die door het leven danst, het andere als een ongelukkig persoon. In zijn postuum uitgebrachte gedichtenbundel Boertigh, Amoreus en Aendachtigh Groot Liedboeck uit 1622 schetst hij bijvoorbeeld een beeld van zichzelf als eenzame minnaar die ’s nachts door de straten van Amsterdam zwerft.

Gevelsteen in Amsterdam met Bredero's lijfspreuk (Pieterspoortsteeg)

Zijn lijfspreuk ‘Het kan verkeren’ slaat dus op de wisselvalligheden van het leven. Die onstandvastigheid uitte zich dan ook in zijn literaire werk: Bredero bakende zijn schrijfsels niet af in literaire periodes, zoals schilder Pablo Picasso bijvoorbeeld achtereenvolgens een kubistische, klassieke, surrealistische en abstracte periode had. De ene dag liet hij de euforie glorie vieren in zijn werk, om een andere dag weer het pessimisme in de verf te zetten. Het feit dat zijn Groot Liedboeck werd onderverdeeld in drie categorieën – boertig, amoureus en aandachtig – kan de indruk scheppen dat hiermee drie opeenvolgende levensfases van Bredero worden beschreven, maar de reden voor die afbakening is dat liedboeken in de 17e eeuw nu eenmaal altijd uit drie delen bestonden. Een uitvindsel van de uitgeverij dus, en niet van Bredero, voor wie het de ene dag groen was en de andere geel.

‘Het kan verkeren’ was dus niets minder dan het levensmotto van een van de beroemdste schrijvers uit de Nederlandstalige literatuur, een leuze die diepgeworteld zat in alles wat hij schreef. Niet alleen in zijn gedichten, maar ook in zijn toneelstukken: in Spaanschen Brabander uit 1617 gaf Bredero het publiek de boodschap mee dat de tragische Antwerpenaar van vandaag misschien wel de tragische Amsterdammer van morgen kan zijn. En kijk: amper een jaar na het uitbrengen van zijn komedie, die zou uitgroeien tot een klassieker en 400 jaar later nog steeds wordt opgevoerd, was de geboren hoofdstedeling dood. Bredero helemaal ten voeten uit.